ECLI:NL:RVS:2025:4958

Raad van State

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
BRS.25.001367
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake verblijfsrecht gemeenschapsonderdaan

Op 16 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een verzoeker die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin zijn beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongegrond was verklaard. Het besluit van 25 april 2024 stelde vast dat de verzoeker geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer had. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 11 september 2024, heeft de rechtbank op 27 augustus 2025 het beroep van de verzoeker tegen dit besluit afgewezen. De verzoeker heeft vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een dergelijke voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen en bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

BRS.25.001367
Datum uitspraak: 16 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 27 augustus 2025 in zaak nr. NL24.39126 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 25 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat verzoeker geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft.
Bij besluit van 11 september 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door verzoeker gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 augustus 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.        Uit het verzoek blijkt niet van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.        De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2025
392-