ECLI:NL:RVS:2025:4857
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen afwijzing verblijfsvergunning door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 9 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, in hoger beroep ging tegen de afwijzing van zijn aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was op 22 maart 2024 afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 9 september 2025 het beroep van verzoeker ongegrond verklaard, waarna verzoeker hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist en dat hij opvang en verstrekkingen zou ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. De minister van Asiel en Migratie werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die op € 907,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 oktober 2025.