ECLI:NL:RVS:2025:4500
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning en uitzetting
Op 25 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 14 juli 2025 het beroep van verzoeker gegrond verklaard en het besluit van de minister van Asiel en Migratie om de aanvraag af te wijzen vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. De minister had in zijn besluit van 20 januari 2025 niet alleen de aanvraag om asiel afgewezen, maar ook geweigerd om ambtshalve een verblijfsvergunning regulier te verlenen en verzoeker voorlopig uitstel van vertrek verleend.
In het hoger beroep verzocht verzoeker de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep nader onderzoek vereiste en dat de huidige procedure zich daar niet goed voor leende. Daarom werd er een voorlopige voorziening getroffen. De voorzieningenrechter bepaalde dat verzoeker niet zou worden uitgezet totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen. Tevens werd de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die op € 907,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming in asielzaken en de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met de rechten van verzoekers in het licht van uitzetting en verblijfsvergunningen.