ECLI:NL:RVS:2025:447
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
Op 4 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 31 augustus 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank, die op 7 januari 2025 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op 4 februari 2025 geoordeeld dat de vreemdeling recht heeft op een voorlopige voorziening, omdat de termijn voor het hoger beroep nog niet was verstreken. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de voorgenomen beëindiging van verstrekkingen op 5 februari 2025 achterwege moet blijven. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 907,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier. Deze beslissing is van belang voor de vreemdeling, die in afwachting is van de uitkomst van het hoger beroep en wiens situatie met de voorlopige voorziening tijdelijk wordt beschermd.