ECLI:NL:RVS:2025:4382

Raad van State

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
202504923/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 15 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een asielzoeker, een voorlopige voorziening heeft gevraagd. De zaak betreft een besluit van de minister van Asiel en Migratie van 13 mei 2025, waarin de aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling is genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, heeft op 27 augustus 2025 het beroep van verzoeker tegen dit besluit ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om te bepalen dat zij niet wordt overgedragen voordat er op het hoger beroep is beslist, en dat zij opvang en verstrekkingen ontvangt. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de ingediende stukken en de omstandigheden van het geval, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat verzoeker niet mag worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 september 2025, en is vastgesteld door mr. M.C. Stoové, de voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, de griffier.

Uitspraak

202504923/2/V2.
Datum uitspraak: 15 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 27 augustus 2025 in zaak nr. NL25.22050 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 13 mei 2025 heeft de minister een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 27 augustus 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Verzoeker heeft nadere stukken ingediend.
Overwegingen
1.       Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet wordt overgedragen voordat op het hoger beroep is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening (uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457).
3.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker niet wordt overgedragen, totdat op het door haar ingestelde hoger beroep is beslist;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. M.C. Stoové, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Stoové
voorzieningenrechter
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 september 2025
1065