ECLI:NL:RVS:2025:4302
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 10 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De appellant had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 25 februari 2025 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de appellant op 7 augustus 2025 ongegrond. Hierop heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. P.L.M. Stieger, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Tevens werd opgemerkt dat de rechtsvraag eerder door de Afdeling was beantwoord. De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.