ECLI:NL:RVS:2025:4275
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie
Op 5 september 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 24 december 2024. In deze zaak ging het om een vrijheidsontnemende maatregel die op 20 november 2024 aan betrokkene was opgelegd. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard, de vrijheidsontnemende maatregel opgeheven en schadevergoeding toegekend. De minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Afdeling oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het Justitieel Complex Schiphol geen gespecialiseerde bewaringsaccommodatie is in de zin van artikel 10, eerste lid, van de Opvangrichtlijn. De Afdeling verwees naar eerdere uitspraken van 29 januari 2025 en 26 februari 2025. De grief van de minister slaagde, en het hoger beroep werd gegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, en het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak benadrukt de juridische kaders rondom vrijheidsontneming en de toepassing van de Opvangrichtlijn, en bevestigt de bevoegdheid van de minister in dergelijke zaken.