202307278/1/A2.
Datum uitspraak: 3 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Nationale Handelsacademie B.V., gevestigd te Panningen, gemeente Peel en Maas,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 16 oktober 2023 in zaak nr. 21/2002 in het geding tussen:
Nationale Handelsacademie B.V.
en
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de minister)
Procesverloop
Bij besluit van 27 november 2020 heeft de minister een aanvraag van Nationale Handelsacademie B.V. (hierna: NHA) om subsidie afgewezen.
Bij besluit van 11 juni 2021 heeft de minister het door NHA daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 oktober 2023 heeft de rechtbank het door NHA daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft NHA hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 3 februari 2025, waar NHA, vertegenwoordigd door mr. K. Boele, advocaat te Rotterdam, en de minister, vertegenwoordigd door mr. Y.D. David, mr. M.B. Gschwind en O.L. Hüsslage, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Op grond van de Tijdelijke subsidieregeling NL leert door met inzet van scholing (hierna: de subsidieregeling) kunnen opleiders, opleiderscollectieven of samenwerkingsverbanden subsidie krijgen voor het geven van scholing. In de subsidieregeling is bepaald dat subsidieaanvragen op basis van de volgorde van ontvangst worden behandeld en dat alleen volledige subsidieaanvragen in behandeling worden genomen. Verder is bepaald dat het eerste aanvraagtijdvak loopt van 1 oktober 2020 9.00 uur tot en met 15 oktober 2020 17.00 uur.
2. De minister heeft de aanvraag van NHA afgewezen omdat het subsidieplafond met de 15e volledige aanvraag al was bereikt en hij de aanvraag van NHA als 21e aanvraag heeft ontvangen.
Aanvraag
3. NHA is een aanbieder van online cursussen en opleidingen. Zij heeft op 1 oktober 2020 om 9 uur, 3 minuten en 27 seconden een aanvraag om subsidie ingediend door middel van een door de minister beschikbaar gesteld elektronisch aanvraagformulier.
4. Bij één van de invulvelden in het aanvraagformulier (hierna: het invulveld) werd van de subsidieaanvrager een omschrijving van het initiatief gevraagd, waarbij het volgende werd vermeld: "Deze tekst wordt gebruikt voor publicatiedoeleinden." NHA heeft dit veld ingevuld met de volgende tekst: "Door middel van dit project wenst NHA een bijdrage te leveren aan de positie op de arbeidsmarkt van werkzoekenden dan wel mensen die hun kansen op de arbeidsmarkt willen verruimen. In dat kader biedt NHA zeven leertrajecten aan die zich allen richten op verschillende vaardigheden die bij dit doel kunnen ondersteunen."
Wob-verzoek van NHA
5. Met een Wob-verzoek heeft NHA inzage gevraagd in de informatie die andere aanvragers hebben ingevuld bij het invulveld. Uit de Wob-stukken blijkt volgens NHA dat zeven aanvragers het invulveld niet volgens instructie, maar zeer summier hebben ingevuld:
02 "arbeidsmarkt scholing"
03 "Arbeidsmarkt scholing"
04 "HOBP helpt met leren"
06 "NL leert door met inzet van scholing"
08 "Omscholen met NL Leert Door Lindenhaeghe Online"
16 "Aanvraag Subsidie van Bestuursacademie Nederland NL leert door"
18 "NIBE-SVV wilt [sic] graag meewerken aan NL leert door".
Besluitvorming van de minister
6. De minister heeft de aanvraag afgewezen omdat het subsidieplafond met de 15e volledige aanvraag al was bereikt en hij de aanvraag van NHA als 21e aanvraag heeft ontvangen.
7. Bij besluit van 11 juni 2021 heeft de minister de afwijzing onder aanvulling van de motivering gehandhaafd. De subsidie is verdeeld volgens de verdeelmethode volgorde van binnenkomst en de potentiële gegadigden hebben een gelijke kans gekregen om te kunnen wedijveren om de subsidie, aldus de minister. Dat het feitelijk er vooral om ging snel te kunnen typen, betekent niet dat de potentiële gegadigden zich niet in een gelijke positie bevonden. Ook is NHA niet te laag in de rangorde geëindigd. De zeven aanvragen waar NHA op wijst, zijn terecht wel in behandeling genomen. Deze aanvragen zijn niet onvolledig, omdat "omschrijving van het initiatief" geen onderdeel uitmaakt van de in de subsidieregeling opgenomen eisen die aan de aanvraag worden gesteld.
Uitspraak van de rechtbank
8. De rechtbank is van oordeel dat het aan de minister is om te beoordelen of de bij de aanvraag verstrekte gegevens voldoende zijn om de aanvraag goed te kunnen beoordelen. De minister heeft zich op het standpunt mogen stellen dat de gegevens die de ‘winnende’ aanvragers hebben overgelegd voldoende waren om hun aanvragen goed te kunnen beoordelen. Dat er zeven aanvragers waren die bij de vraag "omschrijving van het initiatief" een summiere toelichting hebben gegeven, zoals NHA met een Wob-verzoek inzichtelijk heeft gemaakt, betekent niet dat deze aanvragen niet alle gegevens bevatten die in artikel 10 van de subsidieregeling worden genoemd. Deze aanvragen zijn dus niet onvolledig.
De rechtbank is verder van oordeel dat op grond van de subsidieregeling duidelijk was dat de verdelingsmethode ‘volgorde van binnenkomst’ zou worden toegepast. Het is aan de minister om de verdelingsmethode te kiezen en deze methode is niet ongeschikt. Dat de minister bij een volgende subsidieronde heeft gekozen voor een methode waarbij op grond van loting wordt verdeeld, betekent niet dat hij bij een eerdere ronde niet voor een andere verdeelmethode heeft mogen kiezen.
Ook is de rechtbank van oordeel dat de criteria voor toewijzing van subsidie voldoende kenbaar waren. Niet is gebleken dat één of meer aanvragers van tevoren bekend waren met de vraag om een omschrijving te geven van het initiatief. Alle aanvragers beschikten over hetzelfde formulier en aangenomen moet worden dat zij bij het invullen van het formulier over dezelfde informatie beschikten en gelijke kansen hadden om subsidie te ontvangen.
Hoger beroep en de beoordeling daarvan
9. NHA betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het aan de minister is om te beoordelen of de bij de aanvraag verstrekte gegevens voldoende zijn om de aanvraag goed te kunnen beoordelen. Het elektronisch formulier is zo ingericht dat het technisch gezien alleen kan worden verstuurd als alle velden van het formulier zijn ingevuld, waarbij sommige velden een speciale instructie bevatten. Dit betekent dat een aanvraagformulier alleen volledig is als alle velden zijn ingevuld. Verder betoogt NHA dat de verdelingsmethode ‘volgorde van ontvangst’ in dit geval een ongeschikte verdelingsmethode is. De verdelingsmethode en de wijze van indienen van de subsidieaanvraag kunnen niet los van elkaar worden gezien. Gelet op de aard en de omvang van de subsidieaanvraag was loting een betere selectiemethode geweest. NHA was namelijk slechts acht seconden later met indienen van haar aanvraag dan de laatste succesvolle aanvrager. Tot slot betoogt NHA dat de minister geen gelijk speelveld heeft gecreëerd voor de aanvragers en dat de beoordeling van de aanvragen daarom niet zorgvuldig en transparant is geweest. Ondanks dat in ieder geval zeven aanvragers het betreffende invulveld niet volgens de instructie hebben ingevuld, heeft de minister deze aanvragen wel als volledig aangemerkt. Dat de tekst volgens de instructie gebruikt zou worden voor publicatiedoeleinden, heeft de verwachting gewekt dat het een belangrijk invulveld is.
9.1. De Afdeling is van oordeel dat de minister ten onrechte zeven aanvraagformulieren hoger heeft gerangschikt dan het aanvraagformulier van NHA. Daartoe overweegt zij als volgt.
9.2. De minister heeft de subsidiegelden verdeeld volgens de verdeelmethode volgorde van binnenkomst (artikel 12, eerste lid, van de subsidieregeling). Zoals de Afdeling heeft overwogen in de Vlaardingen-uitspraak van 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927, onder 12, is deze methode toegestaan, mits de potentiële gegadigden een gelijke kans hebben om te kunnen meedingen om het schaarse publieke recht. Dat veronderstelt onder meer dat de minister nauwgezet controleert of de aanvragen voldoen aan de daaraan gestelde eisen vóórdat hij de aanvragen op volgorde van binnenkomst rangschikt. 9.3. NHA voert in dit verband terecht aan dat de verdeelmethode volgorde van binnenkomst en de wijze van het indienen van de subsidieaanvraag niet los van elkaar kunnen worden gezien. In de subsidieregeling is voorgeschreven dat de aanvraag om subsidie moet worden ingediend door middel van een door de minister beschikbaar gesteld elektronisch formulier. Het formulier kan alleen worden ingediend als dit volledig is ingevuld, conform de bijbehorende instructie. Weliswaar is "omschrijving van het initiatief" geen eis die in de subsidieregeling aan de aanvragen wordt gesteld, maar dit is wel een onderdeel van het aanvraagformulier dat moest worden ingevuld voordat de aanvraag kon worden ingediend. Op de zitting bij de Afdeling heeft NHA onweersproken gesteld dat zeven aanvragers vóór haar dat invulveld niet serieus hebben ingevuld. Dit blijkt ook uit de door NHA overgelegde Wob-stukken. Bovendien heeft de minister op de zitting bij de Afdeling toegelicht dat hij wenst dat een invulveld met een specifieke instructie overeenkomstig die instructie wordt ingevuld. NHA heeft daarom terecht aangevoerd dat de minister de aanvragen eerst volgens de door hemzelf geformuleerde regels en instructies uit het aanvraagformulier had moeten beoordelen alvorens de aanvragen op volgorde van binnenkomst te rangschikken. De zeven aanvragen waar NHA op heeft gewezen voldoen niet aan de door de minister in het formulier gestelde eisen. De minister heeft deze zeven aanvragen daarom ten onrechte betrokken bij de opstelling van de rangschikking.
9.4. Het betoog slaagt.
Conclusie
10. Het hoger beroep is gegrond. Wat NHA verder heeft aangevoerd, behoeft geen bespreking meer. De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank. Doende wat de rechtbank zou moeten doen, verklaart de Afdeling het beroep tegen het besluit van 11 juni 2021 gegrond en vernietigt zij dat besluit. Dit betekent dat de minister, met inachtneming van de overwegingen van deze uitspraak, opnieuw op het door NHA gemaakte bezwaar moet beslissen. De Afdeling zal daarvoor een termijn van zes weken stellen. Het subsidieplafond voor het eerste aanvraagtijdvak is weliswaar al bereikt, maar dat staat niet aan het alsnog inwilligen van de aanvraag in de weg (artikel 4:25, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: Awb).
11. Met het oog op een efficiënte afdoening van het geschil bepaalt de Afdeling dat tegen het nieuwe besluit op bezwaar slechts bij haar beroep kan worden ingesteld (artikel 8:113, tweede lid, van de Awb).
Proceskosten
12. De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Limburg van 16 oktober 2023 in zaak nr. 21/2002;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 juni 2021, kenmerk WBJA/BBS/2.2020.1305.001;
V. draagt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van wat daarin is overwogen een nieuw besluit op bezwaar te nemen en dit besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
VI. bepaalt dat tegen dat besluit slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld;
VII. veroordeelt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot vergoeding van bij Nationale Handelsacademie in verband met de behandeling van het bezwaar, beroep en hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 3.628,00, volledig toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VIII. gelast dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan Nationale Handelsacademie het door haar voor de behandeling van het beroep en hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 908,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W. den Ouden, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. M.C. Stoové, leden, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier.
w.g. Den Ouden
voorzitter
w.g. Van Loon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 september 2025
284-1067