ECLI:NL:RVS:2025:4103

Raad van State

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
202404929/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Stökskesweg-Beisterveldenweg, Bergeijk en de gevolgen voor woon- en leefklimaat

Op 30 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Bergeijk het bestemmingsplan "Stökskesweg-Beisterveldenweg, Bergeijk" vastgesteld. Dit plan maakt de bouw van 11 nieuwe woningen mogelijk, waaronder een tweede vrijstaande woning en vier levensloopbestendige seniorenwoningen. Appellanten, wonend nabij het plangebied, vrezen dat hun woon- en leefklimaat door dit plan wordt aangetast. Ze hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de raad. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de beroepsgronden van appellanten beoordeeld, waaronder de strijdigheid van het plan met het parkeerbeleid van de gemeente en de toename van verkeersbewegingen. De Afdeling oordeelt dat de raad de juiste beleidsstukken heeft toegepast en dat het plan voldoende parkeergelegenheid biedt. De beroepen van appellanten zijn ongegrond verklaard, en de raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202404929/1/R2.
Datum uitspraak: 27 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
1.       [appellant sub 1], wonend in Bergeijk,
2.       [appellant sub 2], wonend in Bergeijk,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Bergeijk,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 mei 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Stökskesweg-Beisterveldenweg, Bergeijk" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad, [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben nadere stukken ingediend.
Geen van de partijen heeft binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord, waarna de Afdeling het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, gelezen in verbinding met artikel 8:108, eerste lid, van de Awb heeft gesloten.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 21 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       In het plangebied, aan de Stökskesweg 42, staat nu een vrijstaande woning. Op het perceel daarachter, aan de Beisterveldenweg, staat een vrijstaande loods die gesloopt wordt. Naast de bestaande vrijstaande woning, maakt het bestemmingsplan de bouw van 11 nieuwe woningen mogelijk. Op het perceel aan de Stökskesweg komt een tweede vrijstaande woning, op het perceel aan de Beisterveldenweg komen vier vrijstaande levensloopbestendige seniorenwoningen en aan Den Bommelaer komen zes aaneengebouwde woningen (vier sociale huurwoningen en twee koopwoningen).
3.       [appellant sub 1] en [appellant sub 2] zijn het niet eens met dit plan. Zij wonen even ten zuiden en tegenover het plangebied en vrezen om verschillende redenen dat hun woon- en leefklimaat door dit plan wordt aangetast.
Toetsingskader
4.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Overwegingen
Verkeer en parkeren
5.       [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen ten eerste dat het bestemmingsplan in strijd is met de nota "Parkeerbeleid gemeente Bergeijk 2022-2026", waaruit volgt dat zo veel mogelijk op eigen terrein moet worden geparkeerd. Volgens hen hoeft niet afgeweken te worden van het uitgangspunt van parkeren op eigen terrein, als het plangebied anders wordt ingericht. Zij voeren aan dat de keuze om af te wijken van het parkeerbeleid niet is ingegeven door de wens van de raad om het plangebied zo groen mogelijk te houden, aangezien er juist een onnodig groot gedeelte van het plangebied is bestemd voor "Wonen" en niet voor "Groen". Ook is afwijken van het parkeerbeleid slechts mogelijk na overleg met en goedkeuring van de gemeente, en daarvan is volgens [appellant sub 1] en [appellant sub 2] geen sprake. Zij voeren nog aan dat de voorzieningenrechter niet heeft onderkend dat de raad is uitgegaan van het verkeerde parkeerbeleid, namelijk van het "Parkeerbeleid gemeente Bergeijk 2022" in plaats van het "Parkeerbeleid gemeente Bergeijk 2022-2026". Verder klopt de parkeerberekening volgens [appellant sub 1] en [appellant sub 2] niet, omdat de raad daarin is uitgegaan van 19 parkeerplaatsen. De raad had moeten uitgaan van 20,7 parkeerplaatsen, omdat dat de parkeerbehoefte is.
[appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen verder dat een toename van 555 verkeersbewegingen per etmaal op Den Bommelaer tot 591,4 niet gering is, gelet op de smalle weg en het gebrek aan mogelijkheden voor uitwijken.
5.1.    De Afdeling stelt vast dat de voorzieningenrechter in zijn uitspraak van 31 maart 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:1358) al een oordeel heeft gegeven over het betoog van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] over verkeer en parkeren en ziet in wat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben aangevoerd over de inrichting van het plangebied, de wens van de raad om het plangebied zo groen mogelijk te houden en de toename van verkeersbewegingen op Den Bommelaer door het plan, geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. Daar voegt de Afdeling het volgende aan toe.
De Afdeling volgt [appellant sub 1] en [appellant sub 2] niet in hun betoog dat de raad verkeerd beleid heeft toegepast. De raad heeft toegelicht dat er niet twee beleidsstukken zijn over parkeren, maar slechte de nota "Parkeerbeleid gemeente Bergeijk 2022-2026". Daar is de voorzieningenrechter ook vanuit gegaan. Verder merkt de Afdeling op dat het plan is vastgesteld door de raad. Daarmee heeft de raad de aanleg van parkeerplaatsen in het openbaar gebied mogelijk gemaakt. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben niet gemotiveerd waarom desondanks geen sprake is van goedkeuring van de gemeente voor het realiseren van de parkeerplaatsen.
Over het betoog van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] over de parkeerberekening, oordeelt de Afdeling als volgt. Uit de parkeerberekening van Accent Adviseurs volgt dat de parkeerbehoefte van de ontwikkeling die het plan mogelijk maakt 20,7 parkeerplaatsen is. Uit de toelichting volgt dat ten minste 22,8 parkeerplaatsen gerealiseerd zullen worden. Daarmee voorziet het plan naar het oordeel van de Afdeling in voldoende parkeergelegenheid. Anders dan [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen, wordt ook in de parkeerbehoefte van de twee (koop) hoek-/tussenwoningen aan Den Bommelaer voorzien. Uit de toelichting volgt dat de totale parkeerbehoefte van de voorziene woningen aan Den Bommelaer 10,4 parkeerplaatsen is, namelijk 4 voor twee (koop) hoek-/tussenwoningen en 6,8 voor vier sociale huurwoningen. Aan Den Bommelaer worden ook 10,4 parkeerplaatsen mogelijk gemaakt, namelijk 2,4 parkeerplaatsen op eigen terrein van twee (koop) hoek-/tussenwoningen en 8 in openbaar gebied.
Het betoog slaagt niet.
Overige gronden
6.       De Afdeling stelt vast dat de voorzieningenrechter in zijn uitspraak van 31 maart 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:1358) al een oordeel heeft gegeven over de betogen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] over het ontbreken van een laddertoets in de zin van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening, strijd met de "Omgevingsvisie Bergeijk" en aantasting van hun woon- en leefklimaat. De Afdeling ziet geen aanleiding om op deze punten tot een ander oordeel te komen.
De betogen slagen niet.
Conclusie en proceskosten
7.       De beroepen zijn ongegrond.
8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Scheele, griffier.
w.g. Minderhoud
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Scheele
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2025
1044