ECLI:NL:RVS:2025:4081

Raad van State

Datum uitspraak
26 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
202504283/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 26 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar wiens aanvraag op 18 juni 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 24 juli 2025 het beroep ongegrond verklaarde. De verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeker in zijn verzoek ontvangen en heeft besloten dat hij niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker, die in dit geval € 907,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Stoové, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Huizer, griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 augustus 2025.

Uitspraak

202504283/2/V2.
Datum uitspraak: 26 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 24 juli 2025 in zaak nr. NL24.16893 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 18 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 24 juli 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening (uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457).
3.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker niet wordt uitgezet, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. M.C. Stoové, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Huizer, griffier.
w.g. Stoové
voorzieningenrechter
w.g. Huizer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2025
987