ECLI:NL:RVS:2025:371
Raad van State
- Hoger beroep
- B.P. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd
Op 31 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke op 20 juni 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 9 april 2024 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 5 november 2024 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Petkovski, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Raad van State nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.