ECLI:NL:RVS:2025:370

Raad van State

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
202405015/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod van vreemdeling

Op 31 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 15 juli 2024 geoordeeld dat zij onbevoegd was om kennis te nemen van het beroep tegen een aanvullend terugkeerbesluit en had het beroep tegen een inreisverbod ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. G.P. Dayala, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Raad van State heeft in zijn uitspraak bevestigd dat de rechtbank terecht tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hoger beroep geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.

De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en de minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 31 januari 2025.

Uitspraak

202405015/1/V3.
Datum uitspraak: 31 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 15 juli 2024 in zaak nr. NL24.18548 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluiten van 3 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een eerder genomen terugkeerbesluit aangevuld en een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 15 juli 2024 heeft de rechtbank zich onbevoegd geacht om kennis te nemen van het beroep tegen het aanvullende terugkeerbesluit en het beroep tegen het inreisverbod ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. G.P. Dayala, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 5 tot en met 7 en 9 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Drop
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2025
347-1125