ECLI:NL:RVS:2025:3659
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 6 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van een betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die op 16 mei 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, had op 24 juni 2025 het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, met de opdracht aan de minister om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen. De minister van Asiel en Migratie heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de beoordeling van de grieven nader onderzoek vereist, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Gelet op de belangen van zowel de minister als de betrokkene, heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.