ECLI:NL:RVS:2025:362

Raad van State

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
202500290/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 30 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De zaak betreft een vreemdeling die op 19 november 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende, welke door de minister van Asiel en Migratie werd afgewezen. Tevens werd er een terugkeerbesluit genomen en een inreisverbod uitgevaardigd. De vreemdeling ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep op 8 januari 2025 gegrond en vernietigde het besluit van de minister. De rechtbank bepaalde dat de vreemdeling binnen vier weken naar Senegal moest vertrekken.

Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de minister als de vreemdeling afgewogen, maar besloot geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek werd afgewezen en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202500290/2/V1.
Datum uitspraak: 30 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) van M. Sy, verzoeker, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2]
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 januari 2025 in zaak nr. NL24.46330 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 19 november 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, een terugkeerbesluit genomen en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 8 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, de asielaanvraag afgewezen als ongegrond, bepaald dat de vreemdeling binnen vier weken na verzending van de uitspraak moet vertrekken naar Senegal en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht om de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       Gelet op de belangen die de minister en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Van Breda
voorzieningenrechter
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2025
392