ECLI:NL:RVS:2025:362
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 30 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De zaak betreft een vreemdeling die op 19 november 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende, welke door de minister van Asiel en Migratie werd afgewezen. Tevens werd er een terugkeerbesluit genomen en een inreisverbod uitgevaardigd. De vreemdeling ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep op 8 januari 2025 gegrond en vernietigde het besluit van de minister. De rechtbank bepaalde dat de vreemdeling binnen vier weken naar Senegal moest vertrekken.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de minister als de vreemdeling afgewogen, maar besloot geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek werd afgewezen en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.