ECLI:NL:RVS:2025:356
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 30 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 1 oktober 2024 besloten om de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdeling was het niet eens met dit besluit en heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg. De rechtbank verklaarde op 2 december 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R. Deniz, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. In het hoger beroep heeft de vreemdeling echter niet toegelicht waarom hij de uitspraak van de rechtbank onjuist acht. Hierdoor kon de Afdeling bestuursrechtspraak geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000.
De Afdeling heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De minister van Asiel en Migratie is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 januari 2025.