ECLI:NL:RVS:2025:3163
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en opheffing vrijheidsontnemende maatregel
Op 4 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. De rechtbank heeft op 14 maart 2025 het beroep gegrond verklaard, het besluit van de minister vernietigd, en bevolen dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag neemt. Tevens heeft de rechtbank de vrijheidsontnemende maatregel opgeheven en schadevergoeding toegekend aan betrokkene.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. In het hoger beroep klaagt de minister dat de rechtbank buiten de grenzen van het geding is getreden door de vrijheidsontnemende maatregel op te heffen en schadevergoeding toe te kennen. De minister stelt dat er ten tijde van de uitspraak van de rechtbank ook een hoger beroep aanhangig was over de vrijheidsontnemende maatregel, en dat de rechtbank dit met haar uitspraak heeft doorkruist.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 11 juli 2025 geoordeeld dat de grief van de minister slaagt. De rechtbank was niet bevoegd om de opheffing van de grensdetentie te bevelen en schadevergoeding toe te kennen, aangezien het beroep van betrokkene enkel gericht was tegen de afwijzing van de asielaanvraag. De Afdeling heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel en de schadevergoeding betreft. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.