ECLI:NL:RVS:2025:3080

Raad van State

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
202501918/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. den Heyer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

Op 9 juli 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 5 maart 2025 het beroep van de appellant tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie van 24 oktober 2024, waarin de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was ingewilligd, niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd het beroep tegen een aanvullend besluit van 21 januari 2025 ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. H. Meijerink, heeft hoger beroep ingesteld omdat hij het niet eens was met de uitspraak van de rechtbank.

De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor was dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde was, was eerder door de Afdeling beantwoord in een uitspraak van 9 oktober 2024. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.

De uitspraak werd gedaan door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Mercelina, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.

Uitspraak

202501918/1/V1.
Datum uitspraak: 9 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 5 maart 2025 in zaken nrs. NL24.45850 en NL25.4281 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 24 oktober 2024 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.
Bij besluit van 21 januari 2025 heeft de minister de motivering van het besluit aangevuld.
Bij uitspraak van 5 maart 2025 heeft de rechtbank het tegen het besluit van 24 oktober 2024 door appellant ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard en het tegen het besluit van 21 januari 2025 door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. H. Meijerink, advocaat in Assen, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    Het hoger beroep gaat namelijk over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 9 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3992, onder 7.2 en 7.3, over het betrekken van leeftijdsregistraties in een andere lidstaat van de Europese Unie bij de beoordeling van de leeftijd van een vreemdeling). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Mercelina, griffier.
w.g. Den Heyer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Mercelina
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2025
938-1162