Uitspraak
Datum uitspraak: 2 juli 2025
BESTUURSRECHTSPRAAK
voorzitter
griffier
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van gedeputeerde staten van Fryslân tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Het college had op 17 december 2019 aan Faunabeheereenheid Fryslân opdracht gegeven om beheermaatregelen uit te voeren, waaronder afschot van reeën, ter bevordering van de openbare veiligheid en ter voorkoming van onnodig lijden van dieren. De Vereniging Nederlandse Melkveehouders Vakbond maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de vereniging volgens hen geen belanghebbende was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde echter dat de vereniging wel degelijk belanghebbende was, wat leidde tot het hoger beroep van het college.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep van het college gegrond verklaard. De rechtbank had de uitspraak vernietigd en het beroep van de vereniging tegen het besluit van 18 augustus 2020 ongegrond verklaard. De Afdeling oordeelde dat de vereniging niet aannemelijk had gemaakt dat het besluit negatieve gevolgen had voor haar leden en dat haar collectieve belang niet rechtstreeks werd geraakt. De Afdeling vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vereniging ongegrond. Tevens werd het besluit van het college van 11 juli 2023 vernietigd, omdat de grondslag voor dat besluit was komen te vervallen door de vernietiging van de eerdere uitspraak.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor rechtspersonen om aan te tonen dat zij als belanghebbende kunnen worden aangemerkt in bestuursrechtelijke procedures, en dat de statutaire doelstellingen en feitelijke werkzaamheden van een vereniging bepalend zijn voor die status.