ECLI:NL:RVS:2025:2891
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende uitzetting
Op 30 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de minister van Asiel en Migratie een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 14 mei 2025 het beroep van betrokkene gegrond verklaarde en de minister opdroeg om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van betrokkene. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder, op 16 mei 2023, geweigerd om ambtshalve te bepalen dat de uitzetting van betrokkene achterwege blijft, wat leidde tot het bezwaar en de daaropvolgende rechtsgang.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de belangen van zowel de minister als betrokkene. Gezien de omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit betekent dat de minister in afwachting van de uitspraak van de Afdeling niet verplicht is om de eerdere uitspraak van de rechtbank uit te voeren. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, in tegenwoordigheid van griffier mr. A.M.L. Hanrath, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.