202306884/1/A2.
Datum uitspraak: 18 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], handelend onder de naam [naam], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 september 2023 in zaak nr. 22/8059 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Dienst Wegverkeer (hierna: RDW).
Procesverloop
Bij besluit van 16 maart 2022 heeft de RDW de tenaamstelling van het voertuig met kenteken […] vervallen verklaard.
Bij besluit van 18 november 2022 heeft de RDW het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14727, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De RDW heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 mei 2025, waar [appellant], bijgestaan door mr. M.G. Cantarella, advocaat in Den Haag, en de RDW, vertegenwoordigd door mr. J. Choufoer, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. [appellant] is houder van het kenteken van het voertuig. Naar aanleiding van een controle door het Haags Economisch Interventie Team (HEIT) heeft de politie onder andere het voertuig met het kenteken [...] in beslag genomen. Het voertuig is tweemaal onderzocht. In het eerste onderzoek van 3 februari 2022 is vastgesteld dat het schutbord met daarop het Voertuig Identificatie Nummer (hierna: VIN) is ingelast. Uit het aanvullende onderzoek van 20 juli 2022 komt naar voren dat op diverse onderdelen verschillende productiekenmerken zijn aangetroffen en dat productiekenmerken verwijderd zijn. Er is onder meer een gedeeltelijk weggeslepen motornummer aangetroffen. Ook op de versnellingsbak is een half weggeslepen nummer aangetroffen. Gelet daarop is het niet mogelijk om de identiteit van het voertuig vast te stellen. Omdat niet kan worden vastgesteld dat het VIN dat op het kentekenbewijs staat bij het onderzochte voertuig hoort, heeft de RDW de tenaamstelling van het voertuig bij besluit van 16 maart 2022 vervallen verklaard op grond van artikel 40b, vierde lid, aanhef en onder a, van het Kentekenreglement. [appellant] kan hierdoor niet langer als eigenaar, bezitter of houder van het voertuig in de zin van artikel 1, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 worden beschouwd. Bij besluit van 18 november 2022 heeft de RDW het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft voorop gesteld dat de RDW de tenaamstelling van het voertuig vervallen kan verklaren als naar zijn oordeel degene op wiens naam het voertuig is ingeschreven opgehouden is eigenaar, bezitter of houder van het voertuig te zijn. De RDW kan in het kader van een door hem uitgevoerd onderzoek een VIN vaststellen. Als één of meer van de hoofdonderdelen van een voertuig niet te identificeren of afkomstig is van diefstal, wordt geen VIN vastgesteld. Een kenteken verliest zijn geldigheid door het verval van de tenaamstelling in het kentekenregister.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het (aanvullend) identiteitsonderzoek gebleken dat het motornummer en het versnellingsbaknummer niet zijn vast te stellen, waardoor de betreffende onderdelen niet te identificeren zijn. Nu het motorblok en de versnellingsbak, die als hoofdonderdelen moeten worden aangemerkt, niet te identificeren zijn, heeft de RDW de tenaamstelling van het voertuig op goede gronden vervallen verklaard.
Hoger beroep van [appellant] en de beoordeling ervan
3. De gronden die [appellant] in hoger beroep heeft aangevoerd, zijn zo goed als een herhaling van de gronden die hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. [appellant] heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de uitspraak van de rechtbank onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 4. tot en met 6. opgenomen overweging, waarop dat oordeel is gebaseerd. Zij voegt het volgende nog daaraan toe.
3.1. Omdat het hoofdonderdeel aandrijflijn niet kan worden geïdentificeerd - omdat het motorblok en de versnellingsbak als onderdelen van dat hoofdonderdeel niet te identificeren zijn -, heeft de RDW op grond van artikel 5, vierde en vijfde lid, van bijlage I bij artikel 2.1, derde lid, van de Regeling voertuigen terecht geen VIN vastgesteld. Daaruit volgt, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, dat de RDW de tenaamstelling van het voertuig terecht vervallen heeft verklaard.
3.2. Voor zover [appellant] heeft betoogd dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de besluitvorming onevenredig is geweest, slaagt deze grond niet. [appellant] heeft er zelf voor gekozen het (schade)voertuig te herstellen met onderdelen van andere voertuigen zonder voorafgaand overleg met de RDW over de identiteit van het voertuig of de onderdelen ervan. [appellant] had deze situatie kunnen voorkomen door voorafgaand aan het herstel een vooronderzoek door de RDW te laten verrichten. De informatie hierover staat op de website van de RDW en mag, gelet op de aard van het bedrijf dat [appellant] exploiteert, bekend worden verondersteld bij [appellant]. Dat hij dit heeft nagelaten, komt voor zijn eigen rekening en risico. De RDW heeft daarom terecht een minder zwaar gewicht toegekend aan de belangen van [appellant] dan aan het algemeen belang dat de RDW dient met het goed functioneren van het kentekenregister. Daarbij heeft de RDW terecht verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 26 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2596, waaruit volgt dat belang van het goed functioneren van het kentekenregister zwaar weegt. Conclusie
4. Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de Afdeling met verbetering van de gronden waarop deze rust.
5. De RDW hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B.P.M. van Ravels, voorzitter, en mr. C.C.W. Lange en mr. H. Benek, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, griffier.
w.g. Van Ravels
voorzitter
w.g. Yildiz
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2025
488-594