ECLI:NL:RBDHA:2023:14727

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
22/8059
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallenverklaring tenaamstelling voertuig op basis van identificatieproblemen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de vervallenverklaring van de tenaamstelling van zijn voertuig, dat is ingeschreven onder kenteken [kenteken]. De vervallenverklaring is door de directie van de Dienst Wegverkeer vastgesteld bij besluit van 16 maart 2022, en het bezwaar van eiser tegen dit besluit werd ongegrond verklaard op 18 november 2022. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij stelt dat verweerder ten onrechte geen deskundigenonderzoek heeft verricht naar de originaliteit van de lasnaden van het schutbord en dat het ontbreken van een motornummer niet betekent dat de identiteit van het voertuig niet kan worden vastgesteld.

De rechtbank overweegt dat de tenaamstelling van een voertuig kan worden vervallen verklaard indien blijkt dat de houder van het voertuig niet langer als eigenaar of houder kan worden beschouwd. Dit kan het geval zijn wanneer hoofdonderdelen van het voertuig niet te identificeren zijn of van diefstal afkomstig zijn. In dit geval heeft verweerder vastgesteld dat het motornummer en het versnellingsbaknummer niet konden worden vastgesteld, waardoor de betreffende onderdelen niet te identificeren zijn. Eiser's argument dat het chassisnummer doorslaggevend zou moeten zijn, wordt door de rechtbank verworpen, aangezien de wetgeving ook toestaat dat de tenaamstelling vervalt op basis van identificatieproblemen van andere hoofdonderdelen.

De rechtbank concludeert dat verweerder de tenaamstelling van het voertuig op goede gronden heeft vervallen verklaard en dat er geen aanleiding is voor een deskundigenonderzoek naar de lasnaden van het schutbord. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en verweerder is niet verplicht de proceskosten van eiser te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/8059

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. M.G. Cantarella),
en

de directie van de Dienst Wegverkeer, verweerder

(gemachtigde: mr. D. Schokker).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de vervallenverklaring van de tenaamstelling van het voertuig met kenteken [kenteken] (het voertuig), waardoor ook het door eiser gehouden kentekenbewijs niet langer geldig is.
1.1.
Verweerder heeft de tenaamstelling van het voertuig vervallen verklaard bij besluit van 16 maart 2022 (het primaire besluit). Bij besluit van 18 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
1.2.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De zitting was op 19 september 2023 met behulp van een beeldverbinding. Eiser en zijn gemachtigde waren hierbij aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Wat heeft verweerder besloten?
2. Verweerder heeft de tenaamstelling van kenteken [kenteken] vervallen verklaard. De reden daarvoor is dat één of meer hoofdonderdelen van het bijbehorende voertuig niet te identificeren of van diefstal afkomstig zouden zijn. Verweerder heeft zich hierbij gebaseerd op een identiteitsonderzoek en een aanvullend onderzoek.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser, die houder is van het kenteken, stelt dat verweerder het kenteken ten onrechte vervallen heeft verklaard. Eiser stelt dat verweerder ten onrechte geen deskundigenonderzoek heeft verricht naar de originaliteit van de lasnaden van het schutbord en verzoekt de rechtbank dat alsnog te laten doen. Verder meent eiser dat het niet aanwezig zijn van een motornummer niet betekent dat de identiteit van het voertuig niet kan worden vastgesteld of dat het motorblok van diefstal afkomstig is. Verder heeft verweerder miskent dat een motorblok en een versnellingsbak geen nummer hoeven te hebben. Dat een of meer onderdelen afkomstig zijn van diefstal, waar eiser stelt geen weet van te hebben, brengt niet met zich dat het hele voertuig afkomstig is van diefstal. Het chassisnummer is volgens eiser doorslaggevend. Daarnaast kan op basis van de uiterlijke kenmerken van het voertuig worden vastgesteld dat het daadwerkelijk het voertuig met kenteken [kenteken] is.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat verweerder de tenaamstelling van een voertuig vervallen kan verklaren indien naar zijn oordeel blijkt dat degene op wiens naam het voertuig is ingeschreven opgehouden is eigenaar, bezitter of houder van het voertuig te zijn. [1] Bij de toepassing van de Wegenverkeerswet en de daarop gebaseerde regelgeving wordt degene aan wie een kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig, tenzij anders blijkt, als eigenaar of houder daarvan beschouwd. [2] Verweerder kan in het kader van een door hem uitgevoerd onderzoek een voertuigidentificatienummer (VIN) vaststellen. [3] Indien één of meer hoofdonderdelen niet te identificeren of van diefstal afkomstig is, wordt geen VIN vastgesteld. [4] Een kentekenbewijs verliest zijn geldigheid door het verval van de tenaamstelling in het kentekenregister. [5]
5. De rechtbank overweegt verder dat het bestuursorgaan op het advies van een deskundige mag afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze verplichting is neergelegd in artikel 3:9 van de Awb voor de wettelijk adviseur en volgt uit artikel 3:2 van de Awb voor andere adviseurs. Indien een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het bestuursorgaan niet zonder nadere motivering op het advies afgaan. Zo nodig vraagt het orgaan de adviseur een reactie op wat een partij over het advies heeft aangevoerd. [6]
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de tenaamstelling van het voertuig op goede gronden vervallen heeft verklaard. Met zijn betoog dat het chassisnummer doorslaggevend moet zijn bij de vaststelling of een voertuig afkomstig is van diefstal, miskent eiser dat de tenaamstelling van een voertuig reeds vervallen kan worden verklaard indien één van de hoofdonderdelen niet te identificeren is of afkomstig is van diefstal. Uit het (aanvullend) identiteitsonderzoek blijkt dat het motornummer en het versnellingsbaknummer niet zijn vast te stellen, waardoor de betreffende onderdelen niet te identificeren zijn. De rechtbank ziet in hetgeen eiser heeft aangevoerd geen aanleiding voor twijfel aan de juistheid van deze bevinding. Het betoog van eiser dat de afwezigheid van het motornummer niet met zich brengt dat de identiteit van het motorblok niet kan worden vastgesteld of dat deze afkomstig is van diefstal, is hiertoe niet voldoende, aangezien eiser geen aanknopingspunten voor de vaststelling van de identiteit van het motorblok heeft aangedragen. Een soortgelijke overweging geldt voor de versnellingsbak. Nu het motorblok en de versnellingsbak, die als hoofdonderdelen moeten worden aangemerkt, [7] niet te identificeren zijn, heeft verweerder de tenaamstelling van het voertuig op goede gronden vervallen verklaard. Het betoog van eiser slaagt niet. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om een deskundigenonderzoek naar de lasnaden van het schutbord te laten verrichten.
7. Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft de kosten die eiser heeft gemaakt voor deze procedure niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 september 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 40b, vierde lid, aanhef en onder a, van het Kentekenreglement.
2.Artikel 1, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
3.Artikel 2.1, eerste lid, van de Regeling voertuigen.
4.Artikel 5, vierde lid, van bijlage I behorende bij artikel 2.1, derde lid, van de Regeling voertuigen.
5.Artikel 52c, eerste lid, onder a, van de Wegenverkeerswet 1994.
6.Zie o.a. de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 29 januari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:278).
7.Als deel van de aandrijflijn, zie artikel 1 van bijlage 1 behorende bij artikel 2.1, derde lid, van de Regeling voertuigen.