ECLI:NL:RVS:2025:256
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
Op 24 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor verlenging van zijn verblijfsvergunning asiel, welke op 22 februari 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Tevens was de verblijfsvergunning ingetrokken, een terugkeerbesluit genomen en een inreisverbod uitgevaardigd. De vreemdeling had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 15 november 2024 het beroep gegrond verklaarde en het terugkeerbesluit en inreisverbod vernietigde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij tijdens het hoger beroep opvang en verstrekkingen zou ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de vreemdeling als de minister van Asiel en Migratie afgewogen. Ondanks de verzoeken van de vreemdeling om opvang en verstrekkingen, heeft de voorzieningenrechter besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen, en de minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid waarmee de voorzieningenrechter de belangen van beide partijen heeft afgewogen, maar concludeert dat er op dit moment geen aanleiding is om in te grijpen in de situatie van de vreemdeling.