ECLI:NL:RVS:2025:256

Raad van State

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
202407541/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

Op 24 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor verlenging van zijn verblijfsvergunning asiel, welke op 22 februari 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Tevens was de verblijfsvergunning ingetrokken, een terugkeerbesluit genomen en een inreisverbod uitgevaardigd. De vreemdeling had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 15 november 2024 het beroep gegrond verklaarde en het terugkeerbesluit en inreisverbod vernietigde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij tijdens het hoger beroep opvang en verstrekkingen zou ontvangen.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de vreemdeling als de minister van Asiel en Migratie afgewogen. Ondanks de verzoeken van de vreemdeling om opvang en verstrekkingen, heeft de voorzieningenrechter besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen, en de minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid waarmee de voorzieningenrechter de belangen van beide partijen heeft afgewogen, maar concludeert dat er op dit moment geen aanleiding is om in te grijpen in de situatie van de vreemdeling.

Uitspraak

202407541/2/V1.
Datum uitspraak: 24 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 15 november 2024 in zaak nr. NL22.4481 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 22 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om verlenging van de geldigheidsduur van de aan hem verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen, die verblijfsvergunning ingetrokken, een terugkeerbesluit genomen en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 15 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd voor zover daarin een terugkeerbesluit is genomen en een inreisverbod is uitgevaardigd.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht om de voorlopige voorziening te treffen dat hij hangende zijn hoger beroep opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       Gelet op de belangen die de minister en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. De Poorter
voorzieningenrechter
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2025
392