ECLI:NL:RVS:2025:251
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake de afwijzing van een verblijfsvergunning asiel voor een vreemdeling
Op 24 januari 2025 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 14 augustus 2024. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, welke op 6 juli 2023 plaatsvond. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de minister opgedragen een nieuw besluit te nemen, maar de minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
In de overwegingen van de Raad van State werd ingegaan op de risico's voor vreemdelingen die terugkeren naar Afghanistan na verblijf in het Westen. De Raad oordeelde dat er geen bewijs is dat deze vreemdelingen een reëel risico op ernstige schade lopen bij terugkeer. De minister hoefde daarom geen nader onderzoek te doen naar de risico's voor deze groep. De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de Raad van State de eerdere beslissing van de rechtbank heroverweegt en tot een andere conclusie komt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.