ECLI:NL:RVS:2025:25

Raad van State

Datum uitspraak
7 januari 2025
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
202407656/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen de minister van Asiel en Migratie

Op 7 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 april 2024 niet in behandeling was genomen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 10 december 2024 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen. De minister van Asiel en Migratie heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep beslist.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom heeft hij besloten een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na de bekendmaking van deze uitspraak. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 januari 2025.

Uitspraak

202407656/2/V3.
Datum uitspraak: 7 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 10 december 2024 in zaak nr. NL24.19024 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 30 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 10 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De minister verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom en gelet op de belangen die de minister en de vreemdelingen naar voren hebben gebracht, treft hij een voorlopige voorziening. Omdat de voorzieningenrechter van de rechtbank het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in beroep heeft toegewezen, heeft het treffen van de voorlopige voorziening in hoger beroep tot gevolg dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na bekendmaking van deze uitspraak (uitspraken van de Afdeling van 22 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4198 en ECLI:NL:RVS:2023:4199).
3.       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. De Poorter
voorzieningenrechter
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 januari 2025
846