ECLI:NL:RVS:2025:25
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen de minister van Asiel en Migratie
Op 7 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 april 2024 niet in behandeling was genomen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 10 december 2024 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen. De minister van Asiel en Migratie heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom heeft hij besloten een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na de bekendmaking van deze uitspraak. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 januari 2025.