ECLI:NL:RVS:2025:2482
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 28 mei 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 20 augustus 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Hiertegen heeft verzoeker beroep aangetekend bij de rechtbank, die op 9 april 2025 het beroep ongegrond verklaarde. Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de argumenten van verzoeker en heeft besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 907,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en is van belang voor de rechtsbescherming van asielzoekers die in een vergelijkbare situatie verkeren. De voorzieningenrechter heeft hiermee een belangrijke rol gespeeld in het waarborgen van de rechten van verzoeker in het asielproces.