ECLI:NL:RVS:2025:2417

Raad van State

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
202502696/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.P. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 28 mei 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke op 7 september 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Hiertegen had verzoeker bezwaar gemaakt, maar dit werd op 26 november 2024 door de minister ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 16 april 2025 het beroep van verzoeker tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Verzoeker heeft hierop hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat uit het verzoek niet blijkt van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom is het verzoek afgewezen en is bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B.P. Vermeulen, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier.

Uitspraak

202502696/2/V1.
Datum uitspraak: 28 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 16 april 2025 in zaak nr. NL24.47994 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 7 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 26 november 2024 heeft de minister het daartegen door verzoeker gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Uit het verzoek blijkt niet van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. B.P. Vermeulen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier.
w.g. Vermeulen
voorzieningenrechter
w.g. Boon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2025
977