ECLI:NL:RVS:2025:2417
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- B.P. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 28 mei 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke op 7 september 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Hiertegen had verzoeker bezwaar gemaakt, maar dit werd op 26 november 2024 door de minister ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 16 april 2025 het beroep van verzoeker tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Verzoeker heeft hierop hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat uit het verzoek niet blijkt van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom is het verzoek afgewezen en is bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B.P. Vermeulen, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier.