ECLI:NL:RVS:2025:2406
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende uitzetting
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 27 mei 2025 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die door de minister van Asiel en Migratie was opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten, had tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld. De rechtbank Den Haag had eerder, op 30 april 2025, het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft echter vastgesteld dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Het verzoek is afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.