ECLI:NL:RVS:2025:2406

Raad van State

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
202502570/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende uitzetting

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 27 mei 2025 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die door de minister van Asiel en Migratie was opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten, had tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld. De rechtbank Den Haag had eerder, op 30 april 2025, het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft echter vastgesteld dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Het verzoek is afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.

Uitspraak

202502570/2/V3.
Datum uitspraak: 27 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 30 april 2025 in zaak nr. NL25.9804 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 24 februari 2025 heeft de minister verzoeker opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten.
Bij uitspraak van 30 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist.
2.       De voorzieningenrechter stelt vast dat uit het verzoek van de vreemdeling geen spoedeisend belang blijkt voor het treffen van een voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 mei 2025
644-1137