ECLI:NL:RVS:2025:2383
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 26 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. De rechtbank heeft op 18 april 2025 het beroep ongegrond verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M.L. Saija, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 mei 2025 uitspraak gedaan. De Afdeling heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank is terecht tot haar oordeel gekomen en het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.