ECLI:NL:RBDHA:2025:6700
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Nigeriaan wegens geloofwaardigheidsproblemen en vergewisplicht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 18 april 2025, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, geboren in 1983, heeft op 17 juni 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 26 maart 2024 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 25 februari 2025 behandeld, waarbij zowel de eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag terecht ongegrond heeft verklaard. De eiser heeft problemen met de terreurorganisatie Boko Haram en de Nigeriaanse politie, maar de rechtbank oordeelt dat de minister de geloofwaardigheid van de verklaringen van de eiser niet ten onrechte in twijfel heeft getrokken. De eiser kon geen bewijs overleggen voor de bedreigingen die hij zou hebben ontvangen en zijn verklaringen waren inconsistent. De rechtbank stelt vast dat de minister de door de eiser overgelegde documenten voldoende heeft betrokken bij zijn besluitvorming, en dat de minister niet verplicht was om contact op te nemen met derden om de echtheid van de documenten te verifiëren. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de eiser geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt.