ECLI:NL:RVS:2025:2260
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bewaring van vreemdeling door minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling die door de minister van Asiel en Migratie in bewaring is gesteld. Het besluit tot bewaring dateert van 3 maart 2025. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, heeft op 17 maart 2025 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.E. Groenenberg, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 22 mei 2025 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelt dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de informatiefolder van de minister een overzicht moet bevatten van de zware en lichte gronden voor bewaring, maar dat er geen verplichting is om deze gronden te onderscheiden in de folder. Ook is de rechtsmiddelenverwijzing in de folder voldoende duidelijk. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen reden is om de bewaring onrechtmatig te achten.
Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.