ECLI:NL:RVS:2025:2253
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ongegrondverklaring beroep en afwijzing schadevergoeding in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 mei 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 1 april 2025. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Appellant was in bewaring gesteld door de minister van Asiel en Migratie op 12 maart 2025. Tegen deze beslissing heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. H.J. Janse, hoger beroep ingesteld. De Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling concludeert dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. Er zijn geen vragen in het hogerberoepschrift die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De Afdeling ziet ook geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.