ECLI:NL:RVS:2025:2242

Raad van State

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
202500366/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan "Ens Oost- fase 4"

Op 21 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen een verzoeker, wonend in Ens, gemeente Noordoostpolder, en de raad van de gemeente Noordoostpolder. Dit verzoek volgde op een besluit van de raad van 16 december 2024, waarbij het bestemmingsplan "Ens Oost- fase 4" werd vastgesteld. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De raad heeft hierop een verweerschrift ingediend. De zaak is ter zitting behandeld op 1 mei 2025, waar de raad vertegenwoordigd was door M. de Jong. In de uitspraak van 21 mei 2025 heeft de Afdeling geoordeeld dat er geen sprake meer is van een geding, aangezien op dezelfde dag een uitspraak is gedaan op het beroep (ECLI:NL:RVS:2025:2240). Daarom is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202500366/2/R1.
Datum uitspraak: 21 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend in Ens, gemeente Noordoostpolder,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Noordoostpolder,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Ens Oost- fase 4" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 mei 2025, waar de raad, vertegenwoordigd door M. de Jong, is verschenen.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2025:2240, heeft de Afdeling op het beroep beslist. Dus is er geen sprake meer van een geding. Daarom dient het verzoek te worden afgewezen.
2.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.
w.g. Meijer
voorzieningenrechter
w.g. Sparreboom
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2025
195-1082