202202224/3/R4.
Datum uitspraak: 22 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Maatschap De Veldhoeve, gevestigd in Tonden (hierna: de maatschap), waarvan de maten zijn [maat A], [maat B], beiden wonend in [woonplaats], en [maat C], wonend in [woonplaats],
appellant,
en
de raad van de gemeente Brummen,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 20 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1148 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na verzending van deze tussenuitspraak de daar omschreven gebreken in het besluit van 17 februari 2022 te herstellen. Bij beschikking van 6 augustus 2024 is de in de tussenuitspraak bepaalde termijn verlengd met 12 weken tot en met 30 oktober 2024.
Bij brieven van 4 juli 2024 en 29 oktober 2024 heeft de raad het besluit van 17 februari 2022 voorzien van een aanvullende motivering.
De maatschap en [partij] hebben zienswijzen naar voren gebracht.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft de Afdeling bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 9 oktober 2020 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Tussenuitspraak
2. De Afdeling heeft bij tussenuitspraak geoordeeld dat het besluit van 17 februari 2022, waarbij het bestemmingsplan "Hoevesteeg 27a Tonden" is vastgesteld, niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Reden hiervoor is dat de raad de mogelijke gevolgen van de verspreiding van dierziekten en de emissie van endotoxinen voor de gezondheid van de plattelandswoning aan de Hoevesteeg 27a in het geheel niet heeft betrokken bij zijn afweging. Daarnaast heeft de raad de gevolgen van het voornemen van de maatschap om in de nabijheid van de plattelandswoning een compostvoorziening te realiseren, ten onrechte niet onderzocht.
3. Gelet op wat in de tussenuitspraak is overwogen onder 12.2 en 13.2, is het plan vastgesteld in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Het beroep van de maatschap tegen het besluit van 17 februari 2022 is gegrond, zodat dit besluit dient te worden vernietigd.
Hierna zal de Afdeling aan de hand van de zienswijzen van de maatschap en [partij] beoordelen of de nadere motivering van de raad in zijn brieven van 4 juli 2024 en 29 oktober 2024 aanleiding geeft om te bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven.
Aanvullende motivering
4. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad een advies gevraagd aan de Omgevingsdienst Veluwe, de GGD en De Roever. De raad heeft naar aanleiding daarvan een aanvullend geuronderzoek overgelegd. De raad stelt zich onder verwijzing naar deze overgelegde stukken op het standpunt dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dat veehouderijen in de omgeving van de plattelandswoning niet in hun belangen worden geschaad. Daarnaast stelt de raad onder verwijzing naar het advies van de GGD en de Omgevingsdienst Veluwe zich op het standpunt dat niet wordt verwacht dat dierziekten vanuit de melkveestallen van de maatschap een risico vormen voor omwonenden, zoals de bewoners van de plattelandswoning aan de Hoevesteeg 27a in Tonden, onder de huidige omstandigheden. De raad heeft opgemerkt dat blootstelling aan endotoxinen weliswaar een oxidatief effect in de longen kan veroorzaken, maar dat melkvee geen relevante verhoging van endotoxinen veroorzaakt. De raad concludeert dat het plan op juiste gronden is vastgesteld en niet gewijzigd hoeft te worden.
Zienswijzen
5. [partij] heeft in zijn zienswijze te kennen gegeven dat hij zich met de aanvullende motivering kan verenigen.
6. De maatschap volstaat in haar zienswijze met de herhaling van een beroepsgrond die in de tussenuitspraak is besproken en waarover de Afdeling al heeft geoordeeld. Zij betoogt namelijk opnieuw dat het geuronderzoek van De Roever ondeugdelijk is, omdat de emissiepunten onjuist zijn gemodelleerd.
7. Het aanvullend geuronderzoek van De Roever is wat betreft de hoogte van het emissiepunt ongewijzigd gebleven. Het betoog van de maatschap richt zich daarom tegen overweging 11.3 van de tussenuitspraak. De Afdeling overweegt dat zij behalve in uitzonderlijke gevallen niet kan terugkomen van een in de tussenuitspraak gegeven oordeel. Een uitzonderlijk geval is hier niet aan de orde, zodat de Afdeling uitgaat van het in de tussenuitspraak gegeven oordeel. Het betoog slaagt niet.
Conclusie nadere motivering en bestreden besluit
8. De zienswijze van de maatschap over de nadere motivering treft geen doel. Er bestaat daarom geen aanleiding voor het oordeel dat niet is voldaan aan de opdracht die de Afdeling aan de raad in de tussenuitspraak heeft gegeven.
Dit leidt ertoe dat aanleiding bestaat om de rechtsgevolgen van het besluit van 17 februari 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Hoevesteeg 27a Tonden" in stand te laten. Dit betekent concreet dat de woning aan de Hoevesteeg 27a in Tonden overeenkomstig het vernietigde plan mag worden gebruikt als plattelandswoning.
Proceskosten
9. De raad moet de gevraagde proceskosten vergoeden, behalve de kosten voor het geluidsrapport van Geurts Technisch Adviseurs van 28 september 2022. In de tussenuitspraak van 20 maart 2024 heeft de Afdeling na een inhoudelijke bespreking namelijk geconcludeerd dat het betoog over geluid niet slaagt, waardoor de kosten in verband met dit geluidsrapport niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Brummen van 17 februari 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Hoevesteeg 27a Tonden";
III. bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Brummen tot vergoeding van bij de Maatschap De Veldhoeve, waarvan de maten zijn [maat A], [maat B] en [maat C], in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 5.658,74, waarvan € 2.267,50 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
V. gelast dat de raad van de gemeente Brummen aan Maatschap De Veldhoeve, waarvan de maten zijn [maat A], [maat B] en [maat C], het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Vreugdenhil, griffier.
w.g. Van Gastel
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vreugdenhil
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2025
571-1077