ECLI:NL:RVS:2025:2035
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van de minister van Asiel en Migratie tot bewaring van appellant
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 18 april 2025 het beroep van appellant ongegrond verklaarde. Appellant was in bewaring gesteld door de minister van Asiel en Migratie op 7 april 2025. De rechtbank oordeelde dat de bewaring rechtmatig was en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. Appellant, vertegenwoordigd door mr. R.M. Seth Paul, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 mei 2025 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak wordt bevestigd dat de rechtbank op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over en concludeert dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Er zijn geen vragen in het hogerberoepschrift die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden.
De Afdeling ziet ook geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 mei 2025.