ECLI:NL:RVS:2025:2002

Raad van State

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
2 mei 2025
Zaaknummer
202404295/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel en vaststelling geboortedatum

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 14 juni 2024. De rechtbank had de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingewilligd, vernietigd voor zover deze betrekking hadden op de geboortedatum van de betrokkene. De betrokkene, die de Eritrese nationaliteit heeft, stelde dat hij geboren is op [geboortedatum 2] 2004, terwijl de minister in haar besluiten uitging van de geboortedatum [geboortedatum 1] 1998. De rechtbank oordeelde dat de minister de geboortedatum ondeugdelijk had gemotiveerd en dat er geen geschil meer was over de geboortedatum, omdat de minister de verklaring van de betrokkene geloofwaardig vond. De minister ging echter in hoger beroep, omdat zij van mening was dat de rechtbank de omvang van het geding niet goed had vastgesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de minister terecht had geklaagd over de motivering van de geboortedatum en dat de rechtbank de besluiten van de minister had vernietigd zonder de juiste procedure te volgen. De Afdeling verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en de besluiten van de minister voor zover deze betrekking hadden op de geboortedatum. De minister werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de betrokkene.

Uitspraak

202404295/1/V2.
Datum uitspraak: 2 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 14 juni 2024 in zaak nr. NL23.23800 in het geding tussen:
[betrokkene]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 25 juli 2023, gewijzigd bij besluit van 29 mei 2024, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.
Bij uitspraak van 14 juni 2024 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, de besluiten vernietigd
voor zover deze de in de aanhef genoemde geboortedatum van betrokkene betreffen en de geboortedatum van betrokkene vastgesteld
op [geboortedatum 2] 2004.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld.
Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. B.G. Smouter, advocaat in Arnhem, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Betrokkene heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
Waar gaat deze uitspraak over?
1.       Betrokkene heeft de Eritrese nationaliteit. De minister heeft de asielaanvraag van betrokkene bij besluit van 25 juli 2023, gewijzigd bij besluit van 29 mei 2024, ingewilligd. De minister is volgens haar in die besluiten ervan uitgegaan dat betrokkene is geboren op [geboortedatum 1] 1998. Betrokkene stelt echter dat hij is geboren op [geboortedatum 2] 2004. Deze uitspraak gaat onder meer over de vraag van welke geboortedatum de minister is uitgegaan in haar besluiten van 25 juli 2023 en 29 mei 2024.
1.1.    De Afdeling overweegt in deze uitspraak dat de minister, anders dan de rechtbank heeft overwogen, de geboortedatum van betrokkene heeft vastgesteld op [geboortedatum 1] 1998. Daarnaast overweegt de Afdeling dat de rechtbank wel terecht heeft overwogen dat de minister de vaststelling van de geboortedatum van betrokkene ondeugdelijk heeft gemotiveerd.
Wat heeft de rechtbank overwogen?
2.       De rechtbank heeft bij het bepalen van de omvang van het geding als bedoeld in artikel 8:69 van de Awb geconstateerd dat er eigenlijk geen geschil meer is tussen partijen. De minister heeft namelijk volgens de rechtbank al de door betrokkene verklaarde geboortedatum van [geboortedatum 2] 2004 ondubbelzinnig geloofwaardig gevonden. De minister heeft in de besluiten van 25 juli 2023 en van 29 mei 2024 gesteld dat zij de verklaringen van betrokkene over onder meer zijn identiteit geloofwaardig vindt. De verklaring van betrokkene dat hij is geboren op [geboortedatum 2] 2004 valt daar ook onder. Gelet op onder meer het voornoemde ziet de rechtbank aanleiding om zelf in de zaak te voorzien door die besluiten te vernietigen, de geboortedatum van betrokkene zelf vast te stellen op [geboortedatum 2] 2004 en de aanhef van de voornoemde besluiten te vernietigen omdat daarin nog de geboortedatum [geboortedatum 1] 1998 staat.
2.1.    Daarnaast overweegt de rechtbank dat voor zover zij de beroepsgronden over de vaststelling van de geboortedatum van betrokkene inhoudelijk zou beoordelen, die zouden slagen. Zij heeft in dat kader onder meer overwogen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing is bij de vaststelling van de geboortedatum als de minister zich beroept op de registratie van de geboortedatum in een andere lidstaat. De minister mag daarom niet zonder nadere motivering uitgaan van het feit dat de geboortedatum [geboortedatum 1] 1998 is geregistreerd in Italië en dat heeft zij wel gedaan, aldus de rechtbank.
Wat is het oordeel van de Afdeling?
Omvang van het geding
3.       De minister klaagt in het eerste deel van haar eerste grief terecht dat de rechtbank artikel 8:69 van de Awb niet goed heeft toegepast.
3.1.    De omvang van het geding wordt bepaald met toepassing van artikel 8:69 van de Awb. Op grond van die bepaling doet de bestuursrechter uitspraak op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken, het verhandelde tijdens het vooronderzoek en het onderzoek ter zitting. In dat kader bepalen partijen wat het geschil precies is en de bestuursrechter is daar dus aan gebonden. De bestuursrechter mag en moet in beginsel vervolgens alleen oordelen over het besluit, of gedeelten daarvan, dat ter discussie staat.
3.2.    In dat kader heeft de minister er terecht op gewezen dat de betrokkene in zijn beroepschrift van 21 augustus 2023 aan de rechtbank te kennen heeft gegeven dat het beroep zich richt tegen de vastgestelde geboortedatum. Daarbij heeft betrokkene in zijn beroepschrift van 30 mei 2024 betoogd dat de minister niet mag vasthouden aan de in Italië geregistreerde geboortedatum van [geboortedatum 1] 1998. Daarnaast hebben beide partijen tijdens de zitting op verzoek van de rechtbank te kennen gegeven dat alleen nog de geboortedatum van betrokkene in geschil is. De rechtbank heeft dan ook bij het bepalen van de omvang van het geding ten onrechte overwogen dat de geboortedatum niet in geschil is. Nu zij mede op basis daarvan de voornoemde besluiten heeft vernietigd en zelf in de zaak heeft voorzien, zoals weergegeven onder 2, slaagt het eerste deel van de eerste grief.
De minister is uitgegaan van de geboortedatum [geboortedatum 1] 1998
4.       De minister klaagt in het tweede deel van haar eerste grief terecht over het oordeel van de rechtbank dat de minister in haar besluiten van 25 juli 2023 en 29 mei 2024 is uitgegaan van de geboortedatum [geboortedatum 2] 2004.
4.1.    Hoewel betrokkene tijdens de asielprocedure in Nederland heeft verklaard dat hij is geboren op [geboortedatum 2] 2004, volgt uit de hierna te noemen feiten en omstandigheden dat de minister terecht betoogt dat zij is uitgegaan van de geboortedatum [geboortedatum 1] 1998. Deze geboortedatum is vermeld in de aanhef van de besluiten van 25 juli 2023 en 29 mei 2024 bij de personalia van betrokkene. De minister heeft in dat verband duidelijk tijdens de zitting bij de rechtbank bevestigd dat zij in haar besluiten, en dus ook in het kader van haar geloofwaardigheidsbeoordeling, is uitgegaan van de geboortedatum [geboortedatum 1] 1998. Dit is ook de aanleiding geweest voor betrokkene om beroep in te stellen tegen de besluiten waarbij zijn asielaanvraag is ingewilligd. Daarnaast wijst de minister terecht op eerdere correspondentie en stukken van haar aan betrokkene tijdens de asielprocedure. Ook daaruit volgt dat de minister altijd is uitgegaan van de geboortedatum [geboortedatum 1] 1998. Betrokkene staat met die geboortedatum  geregistreerd. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, betoogt de minister dan ook terecht dat zij in haar besluiten is uitgegaan van de geboortedatum [geboortedatum 1] 1998. Het tweede deel van de eerste grief slaagt.
De minister heeft de vaststelling van de geboortedatum [geboortedatum 1] 1998 ondeugdelijk gemotiveerd
5.       De minister klaagt in haar tweede grief over het oordeel van de rechtbank dat de minister de leeftijd van betrokkene ondeugdelijk heeft gemotiveerd en dat zij bij haar vaststelling van de geboortedatum niet zonder nadere motivering mag uitgaan van de geregistreerde geboortedatum in Italië.
5.1.    De rechtbank heeft terecht overwogen dat de minister in haar besluiten van 25 juli 2023 en 29 mei 2024 niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom zij de verklaring van betrokkene dat hij is geboren op [geboortedatum 2] 2004 ongeloofwaardig vindt. De minister heeft namelijk in die besluiten in het geheel niet gemotiveerd waarom zij uitgaat van de geboortedatum [geboortedatum 1] 1998. De minister heeft dat ook niet gedaan in het besluit van 29 mei 2024, terwijl zij toen al bekend was met de beroepsgronden van betrokkene over zijn geboortedatum. Anders dan de minister betoogt, heeft de rechtbank daarbij terecht overwogen dat de minister zich bij haar vaststelling van de geboortedatum van een vreemdeling niet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag beroepen als de minister die vaststelling baseert op de registratie van de geboortedatum in een andere lidstaat. Vergelijk hierover de uitspraak van de Afdeling van 9 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3992. De Afdeling leidt uit wat is besproken tijdens de zitting bij de rechtbank en uit het hogerberoepschrift af dat de minister haar vaststelling van de geboortedatum van betrokkene echter wel baseert op het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
5.2.    Gelet op al het voornoemde heeft de rechtbank terecht overwogen dat de minister in haar besluiten de geboortedatum van betrokkene ondeugdelijk gemotiveerd heeft vastgesteld. De minister moet daarom opnieuw een besluit nemen op de asielaanvraag van betrokkene voor zover het gaat om zijn geboortedatum. De minister moet dat doen volgens het beoordelingskader dat is neergelegd in de eerdergenoemde uitspraak van 9 oktober 2024, onder 6.9 tot en met 7.3, die dateert van na de uitspraak van de rechtbank. De minister moet daarbij ook de kopie van de doopakte betrekken die betrokkene in hoger beroep heeft overgelegd. De tweede grief faalt.
Wat zijn de gevolgen van dit oordeel?
6.       Het hoger beroep is gegrond. Wat de minister verder heeft aangevoerd behoeft geen bespreking meer. De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling verklaart het beroep gegrond en vernietigt de besluiten van 25 juli 2023 en 29 mei 2024, voor zover die betrekking hebben op de geboortedatum. De minister moet de proceskosten van het beroep vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 14 juni 2024 in zaak nr. NL23.23800;
III.      verklaart het beroep gegrond;
IV.     vernietigt de besluiten van 25 juli 2023 en 29 mei 2024,
V-[…], voor zover die betrekking hebben op de geboortedatum;
V.      veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij betrokkene in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.814,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, voorzitter, en mr. M. Soffers en mr. M. den Heyer, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.D. Salverda, griffier.
w.g. De Poorter
voorzitter
w.g. Salverda
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2025
992