ECLI:NL:RVS:2025:1993

Raad van State

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
202300825/4/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraden in bestuursrechtelijke procedure

Op 22 april 2025 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen staatsraden mr. J.J.W.P. van Gastel, mr. N. Verheij en mr. C.H. Bangma, die betrokken waren bij de behandeling van een eerder wrakingsverzoek. Dit verzoek volgde op een eerdere beslissing van de eerste wrakingskamer, die op 2 april 2025 het verzoek om wraking van staatsraad D.A. Verburg had afgewezen. De beslissing van 2 april werd op dezelfde dag openbaar gemaakt en aan verzoekster toegezonden. Verzoekster heeft op 20 april 2025 opnieuw een wrakingsverzoek ingediend, ditmaal tegen de leden van de wrakingskamer zelf. De wrakingskamer heeft in haar overwegingen vastgesteld dat, volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een verzoek om wraking niet meer kan worden ingediend nadat de beslissing op het eerdere verzoek openbaar is gemaakt. Gezien deze omstandigheden heeft de wrakingskamer besloten het nieuwe verzoek om wraking buiten behandeling te laten. De beslissing is op 1 mei 2025 openbaar gemaakt.

Uitspraak

202300825/4/R2.
Datum beslissing: 1 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
[verzoekster], wonend in [woonplaats],
verzoekster,
om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
Procesverloop
Bij brief, ingekomen op 22 april 2025, heeft [verzoekster] verzocht om wraking van staatsraden mr. J.J.W.P. van Gastel, mr. N. Verheij en mr. C.H. Bangma. Zij waren voorzitter onderscheidenlijk leden van de wrakingskamer belast met de behandeling van een eerder wrakingsverzoek van [verzoekster] met zaak nummer 202300825/2/R2 (hierna: de eerste wrakingskamer).
Overwegingen
1.       Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Artikel 3, vierde lid van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 luidt:
"De wrakingskamer kan zonder daartoe een zitting te houden beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien:
[…];
b. het is gedaan nadat in de hoofdzaak de einduitspraak openbaar is gemaakt;
[…]."
2.       Bij beslissing van 2 april 2025 heeft de eerste wrakingskamer het verzoek van [verzoekster] om wraking van staatsraad D.A. Verburg belast met de behandeling van de zaak nr. 202300825/1/R2, afgewezen. De beslissing is op die dag openbaar gemaakt en aan [verzoekster] toegezonden.
3.       Bij brief van 20 april 2025 heeft [verzoekster] de voorzitter en de leden van de eerste wrakingskamer gewraakt. Dit verzoek om wraking is dus ingediend nadat die kamer heeft beslist op het eerste wrakingsverzoek en de beslissing openbaar is gemaakt.
4.       Het bepaalde in artikel 8:15 van de Awb brengt mee dat een verzoek om wraking van leden, belast met de behandeling van een wrakingsverzoek, niet meer kan worden gedaan indien de beslissing op dat verzoek al openbaar is gemaakt. Nadat op het verzoek door de wrakingskamer is beslist, is dit verzoek immers niet langer bij die wrakingskamer in behandeling. Gelet hierop en op artikel 3, vierde lid, aanhef en onder b, van de Wrakingsregeling wordt het voorliggende wrakingsverzoek zonder een zitting te houden buiten behandeling gelaten.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
laat het verzoek buiten behandeling.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzitter, en mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. H.J.M. Besselink, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.
w.g. Borman
voorzitter
w.g. Pieters
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2025
473