ECLI:NL:RVS:2025:1872
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 19 april 2023 een aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd buiten behandeling gesteld. De appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is op 17 oktober 2023 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank op 7 maart 2025 het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door J.S. Roseval, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 25 april 2025 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de appellant niet heeft uitgelegd waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 april 2025.