ECLI:NL:RVS:2025:1872

Raad van State

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
202501950/1/V2 en 202501950/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 19 april 2023 een aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd buiten behandeling gesteld. De appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is op 17 oktober 2023 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank op 7 maart 2025 het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door J.S. Roseval, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 25 april 2025 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de appellant niet heeft uitgelegd waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 april 2025.

Uitspraak

202501950/1/V2 en 202501950/2/V2.
Datum uitspraak: 25 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 7 maart 2025 in zaak nr. 23/13082 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 19 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, buiten behandeling gesteld.
Bij besluit van 17 oktober 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 7 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door J.S. Roseval, rechtsbijstandverlener in Rotterdam hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. Appellant legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Zwinkels
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2025
1024