In deze zaak heeft eiser, met V-nummer [V-nummer], een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als verblijfsdoel 'Medische behandeling'. De aanvraag is door de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. R. Mustafa, buiten behandeling gesteld omdat deze niet compleet zou zijn. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is door de minister kennelijk ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 7 maart 2025 uitspraak heeft gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister eiser op 14 maart 2023 heeft geïnformeerd over de ontbrekende medische informatie die nodig was om de aanvraag te kunnen beoordelen. Eiser heeft echter niet de gevraagde relevante medische gegevens van zijn huisarts ingeleverd, waardoor de minister de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister voldoende duidelijk heeft gemaakt welke informatie ontbrak en dat eiser de kans heeft gekregen om deze informatie aan te leveren.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister niet verplicht was om eiser te horen in de bezwaarprocedure, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de minister om de aanvraag buiten behandeling te stellen, in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt voor de beroepsprocedure.