ECLI:NL:RVS:2025:185
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 20 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De vreemdeling had op 17 juli 2024 een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, welke aanvraag werd afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.T. Gerbrandy, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. De rechtbank verklaarde op 5 december 2024 het beroep ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder een verblijfsvergunning asiel kan worden verleend en de rol van de rechterlijke macht in het waarborgen van rechtsbescherming voor vreemdelingen. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.