ECLI:NL:RVS:2025:1780
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 22 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 9 augustus 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 14 maart 2022 het beroep van verzoeker tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd geen aanleiding gezien om de gevraagde voorziening te treffen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers, in tegenwoordigheid van mr. D.C.M. van Trappen, griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.