ECLI:NL:RVS:2025:1762

Raad van State

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
202501869/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielaanvraag geschil tussen betrokkene en de minister van Asiel en Migratie

Op 17 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene, een asielzoeker, beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank Den Haag had op 3 maart 2025 het beroep gegrond verklaard en de minister van Asiel en Migratie opgedragen om binnen zestien weken een besluit te nemen op de asielaanvraag. Tevens was de minister verplicht om een dwangsom van € 100,00 per dag te betalen voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, tot een maximum van € 7.500,00. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij de minister vroeg om schorsing van de uitspraak van de rechtbank.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de minister als betrokkene afgewogen en besloten om geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de minister werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van tijdige besluitvorming in asielzaken en de rol van de voorzieningenrechter in het waarborgen van de rechtsbescherming van asielzoekers.

Uitspraak

202501869/2/V1.
Datum uitspraak: 17 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 3 maart 2025 in zaak nr. NL24.36495 in het geding tussen:
[betrokkene]
en
de minister.
Procesverloop
Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij uitspraak van 3 maart 2025 heeft de rechtbank dat beroep gegrond verklaard, het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit vernietigd, de minister opgedragen om binnen zestien weken na de dag van verzending van de uitspraak een besluit te nemen op de asielaanvraag van betrokkene en bepaald dat zij aan betrokkene een dwangsom van € 100,00 moet betalen voor elke dag dat zij die termijn overschrijdt, tot een maximum van € 7.500,00.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De minister verzoekt de voorzieningenrechter om hangende het hoger beroep de voorlopige voorziening te treffen dat de uitspraak van de rechtbank wordt geschorst.
2.       Gelet op de belangen die de minister en betrokkene naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier.
w.g. De Poorter
voorzieningenrechter
w.g. Boon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2025
977