ECLI:NL:RVS:2025:1737
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering toegang tot Nederland en vrijheidsontnemende maatregel
In deze zaak heeft de minister van Asiel en Migratie op 17 december 2024 besloten om betrokkene de toegang tot Nederland te weigeren en hem een vrijheidsontnemende maatregel op te leggen. Betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, die op 14 januari 2025 het beroep gegrond verklaarde en schadevergoeding toekende. De minister heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 18 april 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling oordeelde dat de minister terecht in hoger beroep ging tegen het oordeel van de rechtbank dat het Justitieel Complex Schiphol op het moment van de grensdetentie van betrokkene geen gespecialiseerde bewaringsaccommodatie meer was, zoals vereist door artikel 10, eerste lid, van de Opvangrichtlijn. De Afdeling verwijst naar eerdere uitspraken van 29 januari 2025 en 26 februari 2025 ter ondersteuning van haar oordeel.
De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 april 2025.