202301452/1/R4.
Datum uitspraak: 16 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Landgoed Stormbroek B.V. en Landgoed Zonnewende B.V., beide gevestigd in Putten,
appellanten,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland (hierna: de rechtbank) van 24 januari 2023 in zaak nr. 22/2347 en 22/5508 in het geding tussen:
Landgoed Stormbroek en Landgoed Zonnewende
en
het college van burgemeester en wethouders van Putten.
Procesverloop
Bij besluit van 31 maart 2022 heeft het college een omgevingsvergunning aan Camping Hilary verleend voor de bouw van 37 woningen aan de Schraanbos 1 t/m 35 en Husselsesteeg 22 en 22A in Putten.
Bij besluit van 4 oktober 2022 heeft het college het door Landgoed Stormbroek en Landgoed Zonnewende daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 24 januari 2023 heeft de rechtbank het door Landgoed Stormbroek en Landgoed Zonnewende daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben Landgoed Stormbroek en Landgoed Zonnewende hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 8 april 2025, waar landgoed Stormbroek en Landgoed Zonnewende, vertegenwoordigd door J.G. Schreuder, rechtsbijstandverlener in Putten en [gemachtigden], en het college, vertegenwoordigd door ing. P. Hennekeij en mr. G.J. Vooren, zijn verschenen. Voorts is op de zitting Camping Hilary, vertegenwoordigd door mr. T.D. Rijs, advocaat te Velp, en [persoon], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo).
De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 31 december 2021. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Inleiding
2. Camping Hilary heeft op 31 december 2021 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor de bouw van 37 woningen aan de Schraanbos 1 t/m 35 en Husselsesteeg 22 en 24A in Putten.
Bij besluit van 31 maart 2022 heeft het college een omgevingsvergunning verleend als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en onder c, van de Wabo.
3. Voor deze ontwikkeling is het bestemmingsplan "Husselsesteeg 22" vastgesteld dat met de uitspraak van de Afdeling van 2 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2968, onherroepelijk is geworden. Dit bestemmingsplan was al in werking ten tijde van de besluiten van 31 maart 2022 en 4 oktober 2022. 4. Landgoed Stormbroek en Landgoed Zonnewende hebben gronden in de omgeving van het plangebied. Zij vinden dat het college ten onrechte toepassing heeft gegeven aan een aantal binnenplanse afwijkingsmogelijkheden. Daarnaast stellen zij zich op het standpunt dat het bouwplan niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Volgens hen resulteert het bouwplan in onsamenhangende niet op agrarische schuren gelijkende bebouwing. Dit strookt niet met het Stedenbouwkundig Plan en Beeldkwaliteitsplan dat voor Husselsesteeg 22 en 24 (hierna: SP en BKP) is opgesteld.
5. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college bevoegd was om toepassing te geven aan de afwijkingsbevoegdheid. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat het college zich op basis van het welstandsadvies op het standpunt mocht stellen dat het bouwplan voldoet aan de redelijke eisen van welstand.
De afwijkingsbevoegdheid
6. Landgoed Stormbroek en Landgoed Zonnenwende betogen dat de rechtbank ten onrechte niet hun beroepsgrond heeft beoordeeld dat het college niet bevoegd was om gebruik te maken van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid voor de deels hogere goothoogte van de vier vergunde twee-onder-één-kapwoningen van 4 m tot 6,15 m, de vergroting van de oppervlakte van een aantal bijgebouwen en de hogere bouwhoogte van de xs-woningen van 6 m tot 6,23 m. Volgens hen voldoet het bouwplan in zoverre niet aan de voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van het stedenbouwkundig beeld en bebouwingsbeeld zoals opgenomen in het SP en BKP.
6.1. Artikel 5.3 (afwijken van de bouwregels) van de planregels luidt:
"Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het stedenbouwkundigbeeld en bebouwingsbeeld zoals opgenomen in het SP en BKP Husselsesteeg (Bijlage 2) bij deze regels;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in:
1. lid 5.2.1 onder c:
voor een grotere goot- en/of bouwhoogte tot maximaal 7 m respectievelijk 11 m, mits:
a. dit ruimtelijk goed gemotiveerd kan worden;
2. lid 5.2.2 onder e:
voor het vergroten van de bebouwde oppervlakte als bedoeld onder e.1, e.2 en e.3 tot maximaal 60 m², mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan 50%."
6.2. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het college ten aanzien van de door Landgoed Stormbroek en Landgoed Zonnewende bedoelde afwijkingen bevoegd was om gebruik te maken van de afwijkingsbevoegdheid die is opgenomen in artikel 5.3 van de planregels. In het besluit van 31 maart 2022 heeft het college deugdelijk gemotiveerd dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het stedenbouwkundigbeeld en bebouwingsbeeld zoals opgenomen in het SP en BKP. Omdat de ruimtelijke opzet, uitstraling naar de omgeving en de beoogde woonkwaliteiten niet negatief worden beïnvloed, heeft het college besloten om de vergunning met toepassing van de aangegeven afwijkingsmogelijkheden te verlenen. Het college heeft bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid terecht het stedenbouwkundig beeld en bebouwingsbeeld als geheel en in brede zin beschouwd. Landgoed Stormbroek en Landgoed Zonnewende hebben onvoldoende geconcretiseerd waarom het college zich niet op het standpunt mocht stellen dat het stedenbouwkundig beeld en bebouwingsbeeld als geheel in dit geval niet onevenredig worden aangetast door de vergunde deels hogere goothoogte bij de twee-onder-één-kapwoningen, de grotere oppervlakte van een aantal bijgebouwen en de beperkt hogere bouwhoogte van de xs-woningen. De rechtbank heeft over de door Landgoed Stormbroek en Landgoed Zonnewende genoemde afwijkingen dus met juistheid overwogen dat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat sprake is van een onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig beeld en bebouwingsbeeld.
Het betoog slaagt niet.
Welstand
7. Landgoed Stormbroek en Landgoed Zonnewende betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat uit het welstandsadvies volgt dat dit advies aan het SP en BKP Husselsesteeg is getoetst. Daarom heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat het college zich op basis van het welstandsadvies op het standpunt mocht stellen dat het bouwplan voldoet aan de redelijke eisen van welstand.
Landgoed Stormbroek en Landgoed Zonnewende voeren daarnaast aan dat in het SP en BKP staat dat de woningbouw een landelijk karakter krijgt en dat de architectuur is geïnspireerd op de agrarische schuren in de omgeving. Deze heeft onder meer het kenmerk van sprekende kappen waarbij de dakvorm benadrukt wordt door een eenduidige vorm en heldere contourlijn van overstekken. Omdat volgens hen niet hieraan wordt voldaan, geeft het bouwplan volgens hen op geen enkele wijze invulling aan het uitgangspunt van agrarische schuren. Zij wijzen daarvoor specifiek op de voorgevels van de twee-onderéén-kapwoningen die gedeeltelijk een hogere goothoogte hebben en de platte daken van de bijgebouwen bij deze woningen. Daarnaast wijzen zij op de dakkapellen aan de voorzijde van de rijwoningen en de erker aan de hoekwoning.
7.1. Het college heeft aan de bij besluit van 31 maart 2022 verleende omgevingsvergunning het advies van het Gelders Genootschap van 3 februari 2022 (hierna: het welstandsadvies) ten grondslag gelegd. In het advies staat dat het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand.
7.2. Hoewel het college niet aan een welstandsadvies is gebonden en de verantwoordelijkheid voor welstandstoetsing bij het college zelf ligt, mag het op dat advies afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze verplichting is neergelegd in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) voor de wettelijke adviseur en volgt uit artikel 3:2 van de Awb voor andere adviseurs. Het overnemen van een welstandsadvies behoeft in beginsel geen nadere toelichting. Dit is anders als de aanvrager of een derde-belanghebbende een advies van een andere deskundig te achten persoon of instantie heeft overgelegd of concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht.
7.3. De rechtbank is terecht tot de conclusie gekomen dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand. Zoals hiervoor is vermeld, staat in het welstandsadvies dat als welstandsgebied het SP/BKP Husselsesteeg is gehanteerd. Het bouwplan is dus getoetst aan de welstandscriteria die gelden voor dit gebied. Dat volgt ook uit de bewoordingen van het advies waarin staat dat aansluiting is gezocht bij het uitgangspunt om een beeld te ontwikkelen vanuit de kenmerken van het landelijk gebied. Dit strookt met het SP en BKP waarin als uitgangspunt wordt genoemd dat de woningbouw een landelijk karakter krijgt. Het betoog dat niet aan het SP en BKP is getoetst, mist daarom feitelijke grondslag.
Weliswaar is het welstandsadvies summier, maar de welstandscommissie heeft positief over het bouwplan geadviseerd. In wat Landgoed Stormbroek en Landgoed Zonnewende aanvoeren ziet de Afdeling geen aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het welstandsadvies of de begrijpelijkheid van de redenering. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de in de SP en BKP neergelegde criteria naar hun aard niet in de weg staan aan uiteenlopende waarderingen van het bouwplan.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
8. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.
9. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Boer, griffier.
w.g. Minderhoud
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Boer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 april 2025
745