ECLI:NL:RVS:2025:1673
Raad van State
- Hoger beroep
- M.J.M. Ristra-Peeters
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 28 augustus 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch. Op 26 februari 2025 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.W.F. Menick, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 april 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden.
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 april 2025.