ECLI:NL:RVS:2025:1672
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 16 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep van een appellant tegen de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister op 14 februari 2025 was genomen. De rechtbank Den Haag had op 3 april 2025 het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. H.A. Limonard, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overweegt dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de appellant niet heeft toegelicht waarom deze uitspraak onjuist zou zijn. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, wat leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt eveneens afgewezen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gedaan op 16 april 2025, waarbij mr. C.M. Wissels als voorzieningenrechter en mr. S.P.M. Zwinkels als griffier aanwezig waren. De beslissing van de voorzieningenrechter houdt in dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen.