ECLI:NL:RVS:2025:1630
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 13 januari 2025. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend, nadat de minister op 23 december 2024 een vrijheidsontnemende maatregel had opgelegd. De minister stelde hoger beroep in, omdat hij het niet eens was met het oordeel van de rechtbank dat het Justitieel Complex Schiphol op dat moment geen gespecialiseerde bewaringsaccommodatie meer was, zoals vereist onder artikel 10, eerste lid, van de Opvangrichtlijn. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd, omdat er geen beroepsgronden waren die niet waren besproken en er geen reden was om de grensdetentie onrechtmatig te achten. Het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.