ECLI:NL:RVS:2025:1612
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie
Op 10 april 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 6 februari 2025. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld dat de vrijheidsontnemende maatregel die op 23 januari 2025 aan betrokkene was opgelegd, onrechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep van betrokkene gegrond, beval de opheffing van de maatregel en kende schadevergoeding toe.
De minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het Justitieel Complex Schiphol geen gespecialiseerde bewaringsaccommodatie is volgens de Opvangrichtlijn. De Afdeling oordeelde dat de minister terecht in hoger beroep was gegaan en dat de uitspraak van de rechtbank vernietigd moest worden. De Afdeling verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de juridische interpretatie van de voorwaarden waaronder vrijheidsontneming kan plaatsvinden en de rol van gespecialiseerde bewaringsaccommodaties in het kader van de Opvangrichtlijn. De beslissing van de Raad van State is van belang voor toekomstige zaken met betrekking tot vrijheidsontneming en de rechten van vreemdelingen.