ECLI:NL:RVS:2025:1531
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie
Op 8 april 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister op 11 december 2024 niet in behandeling is genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, had op 13 februari 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A. van der Toorn, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft overwogen dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Bovendien is er een rechtsvraag aan de orde die eerder door de Afdeling is beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om in dit geval anders te oordelen.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. C.C.W. Lange, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 april 2025.