ECLI:NL:RVS:2025:1522
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake vrijheidsontnemende maatregel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 17 december 2024. De rechtbank had het beroep van betrokkene, gericht tegen de tenuitvoerlegging van een vrijheidsontnemende maatregel, voor een deel gegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de tenuitvoerlegging van de maatregel onrechtmatig was, omdat het Justitieel Complex Schiphol op dat moment geen gespecialiseerde bewaringsaccommodatie meer was volgens de Opvangrichtlijn. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en incidenteel hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep van de minister gegrond verklaard en het incidenteel hoger beroep van betrokkene niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank uitspraak is vernietigd, en het beroep van betrokkene is ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak van de Raad van State is gedaan op 7 april 2025, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak de argumenten van de minister heeft gevolgd en geen reden heeft gezien om de grensdetentie onrechtmatig te achten. De uitspraak van de rechtbank is daarmee niet in stand gebleven.