ECLI:NL:RVS:2025:1521
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 10 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de aanvragen van appellanten om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Hiertegen hebben appellanten, vertegenwoordigd door mr. R.S. Frickus, advocaat in Zoetermeer, op 11 maart 2025 beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben appellanten hoger beroep ingesteld en tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 april 2025 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat deze op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De motivering van de rechtbank wordt overgenomen. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.